Het is naar het woord poer dat deze dagen Poerim worden genoemd.

Daarom – vanwege de inhoud van het schrijven van Mordechai, en vanwege alles wat ze hadden meegemaakt en wat hun was overkomen – namen de Joden de verplichting op zich om deze beide dagen nooit ongemerkt voorbij te laten gaan, maar ze elk jaar te vieren op de voorgeschreven wijze en op de vastgestelde tijd. Ze wilden dit tot een vast gebruik maken voor zichzelf en voor hun nakomelingen, en voor allen die zich bij hen zouden aansluiten. De herinnering aan deze dagen moest levend gehouden worden:

ze moesten worden gevierd door elke generatie en door elke familie, in iedere provincie en in iedere stad. Nooit mocht de viering van deze poerimdagen bij de Joden in onbruik raken, en ook bij hun nakomelingen mochten ze niet in vergetelheid raken.

Koningin Ester, de dochter van Abichaïl, stelde samen met de Jood Mordechai een tweede schrijven op om Poerim nadrukkelijk verplicht te stellen. Er werden brieven gestuurd naar alle Joden in alle honderdzevenentwintig provincies van Ahasveros’ koninkrijk, met betuigingen van vriendschap en trouw. Daarin werd de viering van Poerim op de vastgestelde tijd verplicht gesteld:

ze moesten zich houden aan wat de Jood Mordechai hun had opgelegd – ook koningin Ester legde hun dit nu op – en de verplichtingen nakomen die zij voor zichzelf en voor hun nakomelingen waren aangegaan wat betreft vasten en weeklagen. Esters bevelschrift bevatte bindende voorschriften voor de poerimdagen, en de inhoud ervan werd te boek gesteld.

Loading

0Shares